Dit was de vraag die me bezig hield nadat ik een zeer innoverend gesprek had met een dame uit de facilitaire wereld. Zij vertelde dat de facilitaire wereld al om is. Binnen inspanningscontracten werd vroeger de kwaliteit van de werkzaamheden gecontroleerd. Met de komst van prestatiecontracten verschoof dat naar controle op de overeengekomen KPI’s. Nu worden veelal enkel de processen die de kwaliteit borgen gecontroleerd. Die zogeheten systeemgerichte contractbeheersing is nog lang niet zo’n gek idee.
Stelt u zich een cv-ketel voor. Deze wordt eens per jaar onderhouden door een erkend installateur en elke twee jaar geïnspecteerd door een gecertificeerd bedrijf.
Beide bedrijven zijn door u als opdrachtgever te werk gesteld. Ze zijn beide voorzien van alle benodigde wettelijk verplichte certificaten en diploma’s om bij u aan het werk te mogen gaan. Er zijn VCA-diploma’s, V&G-plannen, een RI&E, een TRA en allerhande andere instrumenten en procedures om te borgen dat er veilig gewerkt kan worden. Ook zijn de bedrijven uiteraard technisch inhoudelijk voldoende gecertificeerd. In dit voorbeeld voor SCIOS. Dit kwaliteitsmanagement-systeem borgt de conditie van de installatie voor wat betreft veiligheid, milieu, energieverbruik en bedrijfszekerheid, middels periodieke keuring, inspectie en onderhoud, waarmee volledig wordt voldaan aan de wettelijke eisen.
De door die gecertificeerde bedrijven opgestelde rapportages, na uitvoering van onderhoud en inspecties, geven een heel aardig beeld van de staat van uw cv-ketel, alsmede van zijn omgeving (stookruimte). Zeker wanneer eventuele opmerkingen uit die rapportages aantoonbaar zijn uitgevoerd en er een herkeuring in het dossier is opgenomen.
Met andere woorden: zou het niet zo (moeten) kunnen zijn, dat als het installatiedossier volledig op orde is, de installatie al een rapportcijfer 5 (op een schaal van 1 tot 10) scoort? Net als op de middelbare school?
Functioneert de installatie energiezuinig? Wordt het rendement gehaald? Zijn de schakeltijden in lijn met de gebruikstijden van het gebouw? Zijn er recente en of terugkerende storingen? Antwoorden hierop zijn te vinden in het gebouwbeheersysteem en of het storingslogboek. Zonder dus één stap in een gebouw te hebben gezet, kan een aantoonbaar goed functionerende cv-ketel maximaal een 7,5 scoren.
De laatste 25% van het eindcijfer kan dan afhangen van de feitelijke toestand van de installatie in zijn omgeving. Want zeg nou zelf, wat kunt u tegenwoordig zeggen over de toestand van een installatie door enkel naar de buitenkant te kijken? Bovendien, zo schadelijk is dat beetje vervuiling of corrosie toch niet? Of die deuk in de beschermkap?
Dus wat nou incidenteel de conditie meten? Nee, ik pleit voor een prominente rol van het aspect “I” binnen de BOEI. Een continu proces van kwaliteitscontroles gericht op het systeem; periodiek uitgevoerde gecertificeerde inspecties, keuringen en onderhoud met dito opvolgacties, goed gedocumenteerd in het gebouwdossier, zoals men in de facilitaire wereld inmiddels veelvuldig doet.
Als dit voorbeeld wordt gevolgd, voorzie ik dat de rol van inspecteur verschuift naar de ultieme vorm van kwaliteitsborging: Systeemgerichte Contractbeheersing. Maar hiervoor zullen we onze processen én gebouwdossiers nog eerst serieus op orde moeten zien te krijgen. Wij gaan u hierin graag voor!